Waarom werkt dit?
“Mensen bij wie de vermoeidheid niet overgaat, blijken een verhoogde concentratie van de stof interleukine-6 te hebben in hun bloed en brein. Die niveaus zijn te verlagen door kortdurende rustmomenten overdag.”
Hoe pak je het aan?
“Belangrijke voorwaarden zijn:
- Dat je ligt. Dan tankt je lichaam het meest bij. Alleen dan kunnen de nekspieren tot rust komen. Het hoofd weegt gemiddeld 5 kilo, in een zittende positie moet dat gewicht overeind worden gehouden.
- Houd de ogen dicht. Zonder visuele prikkels komen de hersengolven al tot rust.
- In slaap vallen mag, maar hoeft niet.
- Verdraag je de stilte niet? Een rustgevend muziekje luisteren is prima.
- Doe dit 15 tot maximaal 20 minuten.
- Combineer het minstens een keer per dag met een bodyscan zodat je weer voelt wat je lichaam je vertelt. Door stress, angst en drukte blijft je lichaam in de actiemodus, en dan kan het geen energie opslaan. Dat gaat alleen in de rustherstelmodus.”
Hoe vaak rust je op een dag?
“Ben je nog actief en neem je geen rust? Start dan met elke 2 uur 20 minuten rusten. Bekijk na een week of het je al iets oplevert. Is dit meer dan je nodig hebt? Neem dan 2 tot 3 rustmomenten per dag. En als dit minder is dan je nodig hebt, pas je de actieve duur aan naar bijvoorbeeld anderhalf uur. Zo kom je op grond van je eigen ervaring tot jouw persoonlijke ‘baseline’ of aangrijpingspunt. Mensen die al jarenlang 20 uur per dag op bed liggen, komen soms tot een baseline van bijvoorbeeld 20 minuten op en 20 minuten af. Zij mogen in het begin naast de kortere rustmomenten WEL een hele slaapcyclus overdag meepakken, dus 1 x 70 tot 90 minuten slapen, maar alleen wanneer ze voor 14.00 uur opstaan.”
En verder?
“De rustmomenten duren altijd 15 tot 20 minuten, maar de periode waarin je actief bent ga je na verloop van tijd uitbouwen. Dat kan wanneer je gedurende een week een toename van energie hebt ervaren (hulpmiddel: de app ‘Opbouw van Reserves’ voor Android en Apple). Dat uitbouwen doe je steeds met 10%. Dus heb je nu 2 uur = 120 minuten van activiteit, dan breid je dat uit met 12 minuten. Niet meer! Dat vergroot immers de kans dat je ‘faalt’ en weer te moe wordt en dat wil je niet. Overigens kun je in het begin wel meer vermoeidheid ervaren doordat je je lichaamssignalen beter gaat voelen. Het helpt dat je dan weet: dit voelt niet fijn, maar het is een goed teken.”
Wat mag je in de actieve periode doen?
“Dat kan van alles zijn. Het is belangrijk niet ineens andere of meer dingen te doen dan je deed voor je met de methode startte. Als je toen hooguit rechtop kon zitten met een kopje thee, kun je nu niet ineens lange wandelingen maken. Bouw het langzaam op.”
Wat maakt het soms lastig de methode toe te passen?
“Dat kunnen je eigen overtuigingen zijn, zie Tips 6, 7 en 8 in dit artikel. Verder kan het lastig zijn een plek te vinden waar je ongestoord kunt liggen, zeker op je werk. Bespreek dat, er is altijd wel een ruimte beschikbaar. Mocht je schaamte ervaren, geef dan een uitleg als: ‘Deze methode is me aangeraden om energie op te bouwen en wil ik graag uitproberen’.