Geen uitzaaiingen
Mijn verdrietige mindset veranderde toen bekend werd dat ik geen uitzaaiingen had én de tumor behandelbaar bleek. ‘Dit komt goed, we gaan ervoor,’ voelde ik. Een maand na de diagnose startte de behandeling. Ik kreeg eerst chemoradiatie: een combinatie van 28 bestralingen en 228 chemopillen, om de tumor te verkleinen.
Op de fiets
Vijf dagen in de week fietste ik naar het ziekenhuis, bijna zes weken lang. Ik had gevraagd of de behandelingen ’s morgens konden, zodat we ’s middags nog tijd hadden voor de kinderen. Het was hoogzomer, we gingen vaak varen met het bootje dat we van een collega mochten lenen. Ziek voelde ik mij niet, maar steeds vaker voelde ik me als een vrouw van 80. De batterij kon ineens écht leeg zijn. Dan viel ik in slaap en werd ik wakker omdat de meiden één groot schuimfestijn in het zwembadje in de tuin hadden gemaakt. Mijn ouders sprongen vaak bij, en gelukkig kreeg Bart van zijn werkgever veel ruimte om vaker thuis te zijn.
Tijdelijke stoma
Na een periode van rust volgde de operatie om de tumor te verwijderen. Die was met de helft geslonken! Ik zou een stoma krijgen, en vóór de ingreep was het spannend of die tijdelijk of definitief zou worden. Dat hing af van de conditie van mijn darmen, van mogelijke schade door de bestralingen. Gelukkig kon mijn stoma een aantal maanden later worden opgeheven, al ging dat niet zonder problemen. Mijn lichaam gaf een schrikreactie: mijn darmen vielen stil, ik werd misselijk en moest veel spugen. Een sonde bracht rust, maar het duurde lang voor ik weer kon eten.
Psycholoog
Ik heb gesprekken met een psycholoog, om het afgelopen jaar te verwerken. ‘Je bent in een trein gestapt en na de laatste behandeling weer uitgestapt. Nu sta je op het perron om je heen te kijken: Waar ben ik, waar sta ik?’ zei ze tegen me. Zo voelt het precies. De ziekenhuisafspraken waren mijn enige doel, ze gaven houvast. Nu wil ik mijn gewone leven oppakken. Maar waar begin ik?
Onvruchtbaar
Het is ook een proces van acceptatie dat mijn lijf en leven niet meer zijn zoals ze waren. En door de bestraling ben ik onvruchtbaar geworden. Dat geeft verdriet: er zal nooit een derde kindje komen. Er is me aangeboden om embryo’s in te laten vriezen, maar men kon niet zeggen hoe de kwaliteit ervan zou zijn, en of terugplaatsen kon. Los daarvan: zou ik wel de energie hebben voor een derde kindje? Bart en ik hebben besloten te koesteren wat we hebben.
Tegen mijn overgangsklachten zoals nachtzweten, opvliegers en stemmingswisselingen krijg ik hormoonpillen. Die moeten ook mijn verhoogde risico op botontkalking en hart- en vaatziekten beperken.